Asfalt 1996-3

In de ontwerp- en in de productiefase van asfaltbeton zal nauwlettend moeten worden toegezien op de volumetrische eigenschappen van de materialen.
Met de huidige, op de Marshalltest gebaseerde mengselontwerpmethode kan de aanwezigheid van een steen- of zandskelet niet voldoende worden aangetoond en is het mogelijk dat vervormingsgevoelige mengsels worden ontwerpen. Met de in dit artikel beschreven volumetrische beschouwing van de mengselsamenstelling kan de aanwezigheid van het skalet vroegtijdig worden onderkend. Door vervolgens tijdig de asfaltmengsels volumetrisch aan te passen kan de spoorvormingsgevoeligheid worden geminimaliseerd.

In artikel wordt een beeld geschetst van de werkzaamheden die sinds 1985 door VBW-Asfalt zijn verricht om te komen tot een computerprogramma dat kan dienen voor het vastleggen van de gegevens en resultaten van de bedrijfscontrole in de asfaltwegenbouw.

Bij de doorvoering van de in Nederland (en daarbuiten) in gang gezette ontwikkeling in de kwaliteitszorg zijn veranderingen onvermijdelijk (en gewenst!).
Vanuit deze achtergrond ontstond binnen de Technische Commissie Asfalttechnologie (TCA) van VBW-Asfalt de behoefte de mogelijkheden van vernieuwing van de kwaliteitszorg vanuit het aannemersstandpunt te inventariseren om van daaruit zicht te krijgen op de consequenties daarvan. Uitgangspunt is daarbij dat er behoefte is aan een meer functioneel asfaltmengsel- en constructie-ontwerp, wil het product asfalt ook in de toekomst adequaat kunnen worden afgestemd op de gebruikscondities.
Op basis van een analyse van de technologische (on-)mogelijkheden om afbreukrisico's te beheerden wordt in dit artikel aangegeven op welke wijze het meer functioneel ontwerpen van asfaltverhardingen kan worden gerealiseerd. Als dat is vastgesteld kunnen de organisatie- en beleidsaspecten verder worden uitgewerkt. In dit artikel wordt de eerstgenoemde analyse beschreven.